Ik lig alleen in een klein kamertje en staar naar het plafond. Een uur lang mag ik me niet bewegen. Stilliggen Branda, houd ik mezelf voor. De verpleegster heeft net radioactieve vloeistof in mijn aderen gespoten en is daarna de kamer uitgegaan. Iets met te veel blootstaan aan radioactiviteit. Ik mag vandaag ook mijn kinderen niet op schoot nemen heeft ze me verteld.
Het is de dag van de onderzoeken. Vandaag krijg ik mijn eerste PET-scan en daarna een botboring. Daarmee kunnen ze zien waar de kanker zit. Ik weet niet wat ik kan verwachten en laat het maar over me heenkomen. In de wachtkamer zaten allemaal oudere mensen. Blijkbaar ben ik de jongste met kanker. Ik ben nuchter en heb twee liter water gedronken. Dat was de opdracht.
Ze hebben het me uitgelegd. De radioactieve vloeistof wordt opgenomen in sneldelende cellen, in de kankercellen dus. Daarmee werkt het als contrastvloeistof en kan er straks een duidelijke scan van mijn lichaam worden gemaakt. Zo wordt zichtbaar waar de kanker zit. En weten ze uiteindelijk hoeveel chemo ik moet krijgen. Ik moet een uur lang stilliggen zodat de vloeistof door de juiste cellen wordt opgenomen en niet door mijn spieren. Anders mislukt de scan. En moet alles opnieuw.
Ze hebben een poging gedaan de ruimte wat op te vrolijken hier. Een lichtbak met bosprint op het plafond in de verder steriel witte ruimte. Echt leuk wordt het er niet van. Ik lig daar maar. Waarom is er geen klok?
Stilliggen Branda, stilliggen. Mijn blaas begint langzaam vol te lopen. Het maakt me wat nerveus. Het begint pijn te doen. Ik moet naar de wc, maar dat kan niet. Het uur is nog lang niet om. Ik zing liedjes in mijn hoofd.
Stilliggen Branda, stilliggen. De pijn wordt heviger en heviger. Ik krijg een gedachte aan martelmethodes maar niet uit mijn hoofd. En ik begin langzaam maar zeker in paniek te raken. Ik wil plassen! Mijn lijf wil plassen! Mijn lichaam begint soms ongecoördineerd te schokken. Spierspasmes. Ik maak me zorgen. Straks mislukt de scan. Ik tel steeds opnieuw tot 60. Tot het niet meer lukt. Mijn hoofd is in nu echt van slag. Het zweet is me uitgebroken. Ik moet nú naar de wc.
Ik houd het echt niet meer en druk op de noodbel naast me. De verpleegster komt, ik blijk een stuk langer gelegen te hebben dan ik zelf dacht. Ik mag naar de wc. Dit is dus hoe echte opluchting voelt.
Dan volgt de scan.
En die mislukt. Vijf dagen later ben ik mijn werk aan het overdragen als ik word gebeld. De verpleegkundige vertelt het direct. De scan moet over. En niet eens omdat ik bewogen heb. Maar omdat ik teveel bruine vetten heb. Nog nooit van gehoord. Blijkbaar heb ik bruin vet. De radioactieve vloeistof is daarin gaan zitten, heeft te maken met dat ik vrouw ben, en dun, en dat het koud is buiten. Ik baal enorm.
De keer erop ga ik extra naar de wc. Drink ik verder van tevoren. En geen druppel meer dan nodig. Deze scan lukt. En dan is het wachten op de uitslag.